Roermond - 22 januari 2021 - De VVD-fractie Roermond kreeg vanuit de cultuursector vragen over ondersteuningsmogelijkheden door de gemeente nu veel activiteiten vanwege corona stilliggen. De gemeente Roermond heeft in drie ondersteuningsronden geld toegewezen gekregen ter ondersteuning van de lokale culturele sector. Tot nu toe is de gemeenteraad hierover nog niet geïnformeerd. De VVD-fractie heeft het college van B&W nu vragen gesteld over hoe deze ondersteuning georganiseerd gaat worden.
In het eerste steunpakket in juni 2020 kreeg de gemeente Roermond een bedrag toegewezen van € 223.710 voor de ondersteuning van lokale culturele voorzieningen.
In september 2020 kreeg de gemeente Roermond opnieuw een extra bedrag toegewezen voor de ondersteuning van lokale culturele voorzieningen van € 253.814.
In het derde pakket extra middelen in december 2020, kreeg de gemeente Roermond, nu voor het jaar 2021, € 498.408 toegewezen.
Dit betekent dat Roermond voor 2020 (€ 477.524) en voor 2021 (€ 498.408) in totaal dus bijna 1 miljoen euro ter beschikking heeft voor de coronaondersteuning van de lokale culturele sector.
Naar aanleiding hiervan stelt de VVD-fractie in haar brief aan het college van B&W de volgende artikel 43 vragen:
1. Zijn door het college plannen of richtlijnen opgesteld hoe de lokale culturele sector, in de volle breedte, in 2020 en 2021 ondersteund kan worden om de gevolgen van de corona crisis zoveel mogelijk het hoofd
te bieden en deze daardoor in stand te houden?
2. Kan het college deze plannen of richtlijnen als bijlage aan de beantwoording van deze vragen toevoegen?
3. Welke stakeholders zijn ingeschakeld of werden betrokken bij de opstelling van deze plannen of richtlijnen?
4. Op welke wijze zijn of worden de betrokkenen in de culturele sector en culturele infrastructuur in Roermond geïnformeerd over de mogelijkheden van en voorwaarden voor ondersteuning op basis van
deze door de rijksoverheid beschikbaar gestelde middelen?
5. Heeft het college, bij afwezigheid van gemeentelijke plannen of richtlijnen, de rijksgelden anderszins ter ondersteuning van de lokale culturele instellingen of voorzieningen ingezet?
6. Zo ja, welke criteria zijn hiervoor gehanteerd en zijn de rijksmiddelen inmiddels aan de lokale culturele sector overgemaakt?
7. Zo neen, wanneer kan de lokale culturele sector deze rijksmiddelen wél tegemoet zien?
