Roggel - 24 april 2023 - In mijn laatste column vertelde ik over de larve van een waterjuffer. Deze column wil ik graag opdragen aan een hele bijzonder vangst. Wij, van de Macrofauna werkgroep, zijn bezig om de Tungelroyse Beek te bemonsteren. Deze keer zijn we afgezakt naar de vistrap bij de Diesterbaan te Weert. De vistrap is een voortvloeisel uit de herinrichting gestart begin 2010 en is inmiddels uitgevoerd. Het doel destijds was om de beek weer een natuurlijkere meanderend uiterlijk te geven.
Hier op deze plek waren voorheen twee stuwen. Met de bouw van een authentieke vistrap om de stuw heen, krijgen vissen de mogelijkheid om hun weg stroom opwaarts te vervolgen naar eventuele paaigebieden. Voor ons een mooie gelegenheid om eens te kijken wat voor ander waterleven er tussen de rietkraag en keien, onder stenen en boomstronken ligt, maar ook wat er in het slip zit. We werpen natuurlijk ook een netje uit, waarmee we eventueel aanwezig plankton kunnen vangen. De aanwezigheid van de gevangen soorten geeft ons ook een goed beeld van de kwaliteit van het water.
In de avond zitten we gezamenlijk met onze werkgroep achter de microscopen de gevangen “beestjes” te bewonderen en op naam te brengen. Deze keer hadden wij, voor ons, wel een heel bijzondere vangst.
Ik pak een pincet en leg “de vangst” in een druppel water op een horlogeglas. Het is een zoetwaterpissebed. Soms wordt het wezentje waterluis of waterezeltje genoemd. We hebben het over Asellus aquaticus. Deze naam is voor iedereen duidelijk, waar je ook bent. Hij leeft zoals de naam al doet vermoeden in zoet water en komt het liefst voor in stilstaande en zwakstromende wateren. De volwassen exemplaren leven vooral van organische materialen zoals rottende blaadjes op de bodem, maar ze lusten ook graag levende algjes. Het is een typische afvaleter en ze kunnen in grote getale op plekken voorkomen. Na de paring zet het vrouwtje de eitjes af. Dit gebeurt niet op of onder een steen, ook niet tegen een stengel van een plant. Nee de dames dragen een soort “Louis Vuitonneke”, zeg maar; een deftige broedbuidel onder hun buik, waarin ze hun eitjes dragen. De jonge enthousiaste pissebedjes komen pas tevoorschijn als ze het larvale stadium (voor ons mensen zeg maar de zuigelingenperiode) zijn gepasseerd.
En waar leven ze dan van?
Nou, hou je vast! Ze leven van de uitwerpselen van hun ouders. Over recyclen gesproken. Dat is wat anders dan die dure “kraam” van Olvarit, Novolal, Kabrita, Hero, Nestle en Nutrilon. Nee, lekker gewoon hapklare brokken. Goed bezig, zou Ilja Gort roepen. Onze zoetwaterpissebedden zelf zijn weer een prooi voor de larven van libellen en de larven en imagines (nog niet volwassen waterkevers). Ook vissen doen zich te goed aan onze “vriendjes”.
Terug naar de microscoop. Ik kijk er doorheen en roep “oh, twee!” Turend naar wat er zich voor mij eigenlijk aan het afspelen is, besef ik dat ik midden in een voorstelling van parentes coitum (vrije vertaling = ouders die paren) ben beland. Wanneer een van ons leden een organisme aan de groep wil laten zien, leggen we deze bij onze “nestor” onder de microscoop en wordt dit tentoongesteld op het beeldscherm in de Panoramazaal. Zo kunnen er naar believen uitgebreid films en foto’s van worden gemaakt. Een geluk dat we tijdig besloten hebben om met filmen te stoppen, want het is niet ongebruikelijk dat deze “voorstelling” een dag of drie kan duren. Stel je voor dat je net na vijf minuten deze twee in hun bedrijvigheid hebt gestoord.
Je zou dus denken dan een waterpissebed in vervuild water voorkomt. Vervuild is een “containerbegrip”. Vervuild is in ieder geval een negatief effect en komt voor in meerdere vormen zoals:
- Biologische vervuiling
Hierbij komt organisch afval continue in het water. Vaak kan dit niet rotten en ontstaat er een laag slib. Wanneer het slib in aanraking komt met zuurstof gaat het alsnog rotten. Althans, de bacteriën in het slib hebben zuurstof nodig om het slib af te breken. Hierdoor zakt de concentratie zuurstof in het water. Het overbemesten van landbouwgrond heeft ook invloed. Meststoffen lossen zo op en komen door bijvoorbeeld wegzakkend regenwater in het grondwater terecht. Dit grondwater kan dan weer in de beek terechtkomen. Bij hevige regenval kan er ook door zomaar door het riool via een lozing in het oppervlaktewater terechtkomen. Dit oppervlaktewater komt dan vaak rechtstreeks in de beek. Hierdoor ontstaat eigenlijk een teveel aan voedingsstoffen en krijgen ook de niet zo gunstige organismen, zoals de algen, een kans om te groeien. Dit is een negatief verschijnsel. Wij noemen dit met een mooi woord eutrofiëring.
- Daarnaast is er chemische vervuiling
Dit zijn niet-organische stoffen die in het milieu terechtkomen. Denk maar aan het woord stikstof, dat nu een wereldwijd probleem is. Vooral in Nederland wordt daar veel aandacht aan besteed. Om het geheugen op te frissen: de vlag die nu op de kop hangt; de protesten door de boeren. Stikstof is een moeilijk te omvatten stofje en heeft vooral een economisch impact achtergelaten. Of je nu voor of tegen de maatregels bent, het blijft een probleem en zoals een goed gezegde al aangeeft: er stroomt nog veel water door de “Tungelroyse Beek” en de Maas alvorens we hier een gezamenlijke oplossing voor hebben gevonden.
Voor de chemische belasting zijn maximale normen afgesproken.
Denk je dat we er zijn?
- Nee, we hebben ook nog thermische vervuiling
Denk dan maar aan koel water. Wordt water warmer, dan zal dit minder zuurstof kunnen bevatten. Dit alles heeft invloed op een ecosysteem. Onze pissebedden leven gelukkig in een omgeving waar weinig zuurstof zit. Zij zijn daar op aangepast. Tref je ze aan dan zegt dit iets over de gesteldheid van het water.
Zo zie je maar, met water kun je veel kanten op. Maar laat ons er verstandig mee omgaan. Je zou zeggen, er is genoeg water op onze aardbol. Klopt, alleen is dat voor 97% zoutwater. De overige 3% is zoet water en hier leven wij van! Bedenk goed, dit zoete water zit bovendien ook nog eens opgeslagen in gletsjers en op de ijskappen. Daarnaast wordt het zoete water ook nog eens vooral opgeslagen in grote meren zoals: de Kaspische Zee (in tegenstelling tot het met zee wordt aangeduid is dit toch zoet water), het Michiganmeer, het Bovenmeer, het Victoriameer en Baikalmeer. Om er een paar op te noemen. Voor de oplettende onder ons geen van deze meren ligt ook maar in de buurt van ons. Nee de meeste liggen in Canada of Rusland. Wij mogen ons behelpen met het water uit de Maas (regenwater) en de Rijn (smeltwater). In dit “schaarse” water lozen wij er lustig op los. Of het nu met overbemesting is of met chemische onkruidbestrijdingsmiddelen, uitlaatgassen, lood, koper en zelfs zink (dit is afkomstig van daken). Ook via houtverduurzamingsmiddelen in schuttingen en beschoeiingen komt het in het oppervlaktewater.
En thuis? Het wegspoelen van medicijnen door het toilet of afvoerputje? En zelfs huishoudelijk afvalwater om er zo maar een paar te noemen. Oh ja, en de laatste rage waar we nu nog geen kijk op hebben; al die microplastics in cosmetica.
Wat maken we er een zooitje van!!!
Ron
Ron Van Pol, voorzitter van Groen Hart Leudal, heeft sinds juni 2020 zijn eigen column bij DeltaLimburg.nl.
Foto's Willem Cramer (waterpissebedden)
240423/HvL