img

DeltaLimburg.nl

Hèt informatieve (nieuws)platform voor Midden-Limburg.

3-3-2023 16:17

Ron - een drakenvlieg

Roggel - 3 maart 2023 - Laatst stond ik, puur voor mijn plezier, met een waadpak tot het middel in de Tungelroyse Beek. Hier stond met een netje te vissen, naar wat levende have, op de bodem van roerige dame. In het netje zat een hoop kruipend interessant materiaal, maar ook een lange larve. Onze jongste telg riep direct: “was dette veur ein mesjïeën?”, voor de niet-dialect sprekende lezers: “wat is dat voor een apparaat?”. 

Ik geef aan dat het hier om een waterjufferlarve gaat. Misschien had ik voor een ander antwoord moeten kiezen want aan de stand van de oogjes van onze benjamin kon ik zien dat er nog net zo veel onbegrip was als voor mijn antwoord.

"Pap, het lijkt net op een draakje”. “Jah, klopt de Engelsen noemen hem inderdaad drakenvlieg. Of ja beter, zij zeggen er Dragonfly tegen."

Wij spreken over een Libel, niet te verwarren met een Libelle. Waarschijnlijk kennen de dames het woord Libelle beter als tijdschrift. Dit gaat vooral over mode, roddels, reizen, recepten, columns en nog meer. Het weekblad Libelle stamt af van het Latijnse “libellus”, dat dan boekje of geschrift betekent. De libel is een insect!

Voor het gemak: Je hebt met een mooi woord, Ordes. Daar komen er twee van voor, namelijk: de waterjuffers en de echte libellen.

De waterjuffers zijn slank (hoogst waarschijnlijk is hier tijdens het verzinnen van de Nederlandse naamgeving een vrouw aan te pas gekomen, wie zal het zeggen?) Gaan ze op een tak gaan zitten, dan sluiten zij over het achterlijf hun vleugels. De  voor- en achtervleugels zijn ook gelijk van vorm. De echte libellen zijn wat plomper en forser, de voorvleugels zijn iets kleiner dan de achtervleugels van vorm. Wanneer de echte libellen gaan zitten dan blijven de vleugels open gespreid staan.  

Het zijn alle twee fantastische jagers. Ze hebben ook twee geweldige grote mooie opvallende facetogen. Bij zonnig weer zijn de meeste van hen heel fanatiek. Ze vangen hun prooi uit de lucht en omklemmen  met hun poten, als een soort vangkorf, het nietsvermoedende slachtoffer. Daarna zoekt de libel naar een rustig plekje om de prooi op te peuzelen.

Libellen maken een onvolledige gedaanteverwisseling door. Hiermee wil ik zeggen dat ze in tegenstelling tot bijvoorbeeld een vlinder of kever het popstadium overslaan. Bij vlinders heb je de stadia: ei-larve-pop-adult. De larven van libel en waterjuffer maken, in tegenstelling tot de vlinder of kever, verschillende ontwikkelingsstadia (er komt geen popstadium) door en dit kan vele jaren duren. Sommige zelfs tot 5 jaar. Eenmaal volwassen, dan leven ze maar voor twee dingen.

Bij de libellen zijn het de heren die ditmaal eens de boventoon voeren of de hoogste viool spelen. Zij bepalen! Eten en paren, meer komt er in hun koppie niet voor. Oh ja, toch wél! Namelijk alle mannelijke indringers, zelfs van een andere soort, wegjagen!

De heren hebben twee strategieën om te paren. Je hebt er die de hele dag zenuwachtig heen en weer vliegen in hun territorium. Anderen zitten braaf op een tak in hun territorium. Ze wachten tot er een dame langs komt dartelen. Zien ze er eentje, dan vliegen ze er direct op af. Ze wordt vastgepakt en er wordt gepaard. Hierbij is ongewenste intimiteit niet aan de orde. In deze wereld bestaat er geen meldpunt.

De mannetje grijpt met het achterlijfaanhangsel het vrouwtje achter de kop of bij het achterschild vast en ze vormen uiteindelijk samen een tandem of paringswiel. Je ziet dit vaker op het water, dan lijken ze vaak samen een heel toepasselijk romantisch hartje te vormen. Het mooie is ook dat de vorm van het grijporgaan en de vorm van het halsschild soort specifiek zijn en alleen zij met elkaar kunnen paren. Het vrouwtje zorgt na het paren voor de ei-afzetting.

Bij sommige soorten houden de mannetjes de vrouwtjes angstvallig vast tijdens de ei-afzetting. Bij andere soorten legt het vrouwtje de eitjes, maar blijven de mannetjes er boven vliegen zodat de dame niet stiekem met een ander mannetje kan paren. Nee, de mannen hebben alles onder controle.

De dames bepalen wel waar de eitjes worden afgezet. Onder mannetjes heb je ook pechvogels. Zo heb je soorten waar de vrouwtjes het liefst de eitjes in een onderwaterstengel leggen. Zij sleuren het “arme schaapje” wat nog achter op haar zit, mee onder water. Ze kunnen dan makkelijk een half uurtje onderwater blijven. De potige dame heeft een hard legapparaat (een soort injectienaald) waarmee ze gemakkelijk in een stengel kan prikken en de eitjes in de stengel afzet. Je zou maar net niet aan het opletten zijn als mannetje, wanneer vrouwlief onderduikt.

Gelukkig zijn er ook soorten zoals bij rombouten, glanslibellen en korenbouten (zijn het geen prachtige familienamen?), waarbij het vrouwtje iets subtieler te werk gaat. De dames van deze soorten persen een balletje met eitjes erin, uit de legschede en strijken tijdens het vliegen hun achterwerk af aan het wateroppervlak. Let maar eens op wanneer je langs een poel of ven staat. Dit is vaak heel duidelijk waar te nemen. De eitjes zakken dan uiteindelijk naar de bodem of blijven aan waterplanten hangen.

Ik moet er wel even aan toevoegen dat zeker niet alle libellen hun eitjes onder water afzetten. Pantserjuffers bijvoorbeeld leggen hun eitjes in plantenmateriaal boven het wateroppervlak. De glazenmakers presteren het om de eitjes soms op de oever af te zetten. Zo zie je dat elke regel een uitzondering heeft waarbij de kans op overleven vaak een hele goede strategie of hun grootste valkuil kan zijn.

Maar nu even terug naar de larven.

Ook hier zijn er verschillen tussen de waterjuffer- en libellenlarve. De waterjufferlarven zijn ook hier slanker, meestal iets kleiner en halen adem door een drietal bladvormige aanhangsels (caudale lamellen of procten). Je mag deze vergelijken met kieuwen die helemaal achter op het achterwerk zitten. Verder halen ze ook via huidademhaling (m.b.v. tracheeën) zuurstof uit het water. Libellenlarven hebben geen procten. Zij halen adem door water via de einddarm binnen te laten. In deze einddarm zit een complex systeem van tracheeën, waarmee het zuurstof uit het water wordt gefilterd.

Wist je dat ze bij gevaar op een hele geraffineerde manier het water uit hun achterlijf kunnen spuiten, dit systeem werkt dan als een soort jetski. Binnen “no time” zijn ze uit de “gevarenzone” en komen een paar meter verder op de bodem weer tot stilstand.

Aan de onderzijde van de beide larvesoorten zit een vangmasker. Elke libel of waterjuffer heeft zijn eigen maskervorm en is ook soort specifiek. Hieraan kun je ze dus afzonderlijk herkennen. Dit heeft natuurlijk te maken met welke prooien ze het liefst jagen. Ook leeft elke soort onderwater op een voor hen perfecte omgeving, waar hun lichaamsbouw op is aangepast. In (snel) stromende beken zul je vaker afgeplatte larven tegenkomen. Deze kunnen zich makkelijk handhaven in de stroming, terwijl de soorten die in rustig kabbelend water of stilstaand water leven een andere bouw hebben, vaak ronder. Wanneer zij in snelstromend water terecht komen, zullen zij met de stroom meegesleurd worden.

Ook zijn de larven niet allemaal even actief. De larven van sommige rombouten en bronlibellen liggen liever ingegraven in de bodem. Wanneer dan een geschikte prooi nietsvermoedend langskomt, springt het vangmasker open en verdwijnt het in de larve. De tussen de waterplanten levende soorten zijn vaak actiever. Zoals de larven van heidelibellen, witsnuitlibellen en enkele juffersoorten. Andere soorten zoals die van bijvoorbeeld de glazenmakers, in de regel goede zwemmers, verkiezen het om achter de prooi aan te zwemmen.

Libellenlarven kunnen dus uitstekend bewegende prooien waarnemen, ze herkennen deze op zicht of door de voelharen op de antenne en poten, waarmee ze trillingen in het water opvangen. Zoals gezegd de vorm van het vangmasker of prementum, bepaalt welke prooien ze kunnen verorberen. Hun voorkeur gaat dan uit naar vrij trage en volledig weerloze prooien zoals de muggenlarven en waterpissebedden. Ze hebben ook geen probleem om de larven van eendagsvliegen (of haftenlarven), larven van steenvliegen en zelfs amfibieën op de menukaart te plaatsen. Zijn deze gemakkelijke prooien niet voorhanden, dan gaan ze over op grotere exemplaren die voor hen gevaarlijker zijn, zoals de larven van wantsen en de larven van de vervaarlijke slijkvliegen. Mocht er dan nog een tekort zijn, dan zul je merken dat sommige van deze mooie exemplaren er niet voor terugdeinzen om over te gaan op kannibalisme of een vrouwelijke libel, die met haar legapparaat over het wateroppervlak scheert, te vangen. 

Wanneer je beredeneert dat de libellen al miljoenen jaren op de aarde zijn, en nog met de dinosaurussen hebben samengeleefd, dan snap je misschien dat hun manier van leven en overleven een waar succes is. Of je nu een soort zou aantreffen van toen of nu, er zijn geen verschillen te vinden. Misschien in grootte maar dat is het dan. Het is het neusje van de zalm wat betreft overleven.

Tot slot nog een ding. Graag wil ik het volgende naar het land der fabelen sturen.

Een libel of waterjuffer steekt niet, krabt niet en bijt niet. Ze hebben geen angel en wanneer ze een keer op jou afkomen. kan het alleen maar zijn dat jij wellicht tussen een vrouwtje en hitsig mannetje in staat. Tja, en dan wordt je weggejaagd.

"Pap, gâon vèr noe eindelik noa hoes??"

Tot de volgende keer…..Ron

Ron Van Pol, voorzitter van Groen Hart Leudal, heeft sinds juni 2020 zijn eigen column bij DeltaLimburg.nl. 

Foto Ron Van Pol
030323/HvL 

 

Wellicht interessant